Codex boek VIII.4 werk- en rustzitplaatsen gaat in de eerste plaats over staand werken. In België hanteert de arbeidsinspectie hiervoor een heel ruime definitie. Staand werken zijn alle activiteiten die men in een verticale houding op de voeten uitvoert. Dit omvat zowel het langdurig staan op op een beperkte zone als het wandelen doorheen de dag. De werkgever is dan verplicht een risicoanalyse staand werken uit te voeren.
Voorkomen – zittend werken
Wanneer de aard van het werk verenigbaar is met zittend werk, dan is het aan de werkgever om een werkzitplaats ter beschikking te stellen. In het beslisdiagram voor zittend of staand werken, is licht werk op eenzelfde plaats steeds geschikt voor een zittende werkpost. Bij meer dan zes uur zitten per dag, kan men opteren voor een zit-sta werkplek met een hoge werkstoel en voetensteun.

Risicoanalyse staand werken
Wanneer men staand werken niet kan vermijden, dan is een risicoanalyse staand werken vereist. Deze kan men op twee manieren uitvoeren. Met Ergoscore kan men alle ergonomische risico’s op een uniforme manier beoordelen. Deze omvat ook statisch staand werken (op beperkte zone) en het vermoeiend werken (wandelen zonder herstel). Men beoordeelt dan de tijd, intensiteit, houding en omstandigheden. De tweede methode is de VerV tool staand werken, die specifiek voor deze wetgeving werd ontwikkeld. Deze tool focust op de duur, intensiteit, verzwarende factoren en reeds genomen maatregelen.
Nodige maatregelen – zittend pauzeren
Wanneer er een risico voor het welzijn van de werknemer bestaat, dan moet deze bij tussenpozen of na bepaalde tijd kunnen zitten. Zitten is op een stoel met rugleuning, aldus de Belgische arbeidsinspectie. Wanneer een rustzitplaats niet mogelijk is, dan moet men de activiteiten zo organiseren dat afwisseling met zitten mogelijk is.
De rusttijden of zittende werktijden moeten tenminste een kwartier in de eerste helft van de arbeidsdag zijn en tenminste een kwartier in de tweede helft. De rusttijden mogen ten vroegste na 1,5 uur werken genomen worden en ten laatste na 2,5 uur. Verder schrijft codex VIII.4 werk- en rustzitplaatsen voor dat men de werknemers inlicht omtrent alle maatregelen die genomen worden.
Andere maatregelen staand werken
Andere maatregelen om het staand werken te verlichten richten zich op het verminderen van de duur en intensiteit, en het verbeteren van het comfort en de houding.
Jobrotatie met zittend werken en een zit-stawerkplek hebben de grootste impact op de effectieve duur dat men staand werkt per dag of aan één stuk door. Een baliemedewerker kan bijvoorbeeld afwisselen tussen administratief werk (zitten) en receptie (staan). In een supermarkt kan men uitzetten (wandelen) afwisselen met werken aan de kassa (zitten).
Het comfort verhogen kan door een voetensteun te voorzien waarop afwisselend een voet kan rusten. Hierdoor wordt de rug telkens anders belast. Een stasteun waarop men eens kan leunen of stamatten verminderen de vermoeidheid in de benen. Eenzelfde effect wordt gevonden bij zachte inlegzolen in veiligheidsschoenen of steunkousen bij specifieke beroepen (chirurg).
De houding optimaliseren is van belang bij het ontwerpen van de werkplek. Dat is de moment om een keuze te maken tussen een zittende, staande of zit-stawerkplek. Dit bepaalt de optimale werkhoogte en de aanvaardbare reikafstanden.
* Wetgeving ergonomie:
Wetgeving ergonomie – algemene bepalingen – beeldschermwerk – manueel hanteren van lasten – werk- en rustzitplaatsen
* Staand werken
Gezondheidsrisico – maatregelen staand werken – risicoanalyse staand werken – VerV tool staand werken – site Ergoscore