Fietsmaat

Fietsmaat

De fietsmaat is gebaseerd op de lichaamsafmetingen van de gebruiker. Na het opmeten van de binnenbeenlengte, bovenbeenlengte, romp- en armlengte kan een fiets op maat berekend worden. De principes van de geometrie worden hieronder toegelicht, al blijkt in praktijk dat het uittesten een goede raadgever blijft voor het bepalen van de juiste fietsmaat.

Zitbuis

De lengte van de zitbuis komt overeen met de framemaat van een fiets. Ze loopt van het centrum van de trapas tot het centrum van de kruising met de bovenbuis (rode pijl). Voor een racefiets wordt als fietsmaat of framemaat 66% van de binnenbeenlengte gerekend, af te ronden naar beneden. Voor een tourfiets is dit 67%, voor een stadsfiets 68%.

De framemaat bepaalt ook veelal de andere maten. Bij racefietsen varieert de zitbuishoek tussen 73 en 76° op basis van de verhouding tussen bovenbeenlengte en binnenbeenlengte. Hierbij gaat men uit van de veronderstelling dat wie groter is, ook langere bovenbenen heeft. Voor een gewone stadsfiets bedraagt de zitbuishoek ongeveer 66 tot 70°. Dit brengt het zwaartepunt dichter bij de grond wat zorgt voor een meer stabiele fietshouding. Dit comfort gaat wel ten koste van een optimale krachtuitoefening. Bij een touringfiets situeert de zitbuishoek zich rond 71-72°.

Pedaallengte

Deze hefboom is belangrijk voor een optimale krachtuitoefening in samenspel met de trapfrequentie. Als richtlijn voor een racefiets wordt 20,4% van de binnenbeenlengte genomen. De blauwe pijl loopt van centrum trapas tot centrum pedaalas. Voor een tijdritfiets of in klimritten wordt vaak een nog langere pedaal gekozen. Bij de gewone stadsfiets is deze maat minder belangrijk en wordt een standaardlengte van 17 cm gebruikt.

Zadelhoogte

Om de hoogte van het zadel te bepalen kan men met de hiel op de pedaal in het verlengde van de zitbuis gaan staan. Met een volledig gestrekt been zou het zadel op kruishoogte moeten komen. Tijdens het fietsen zal er dan steeds een lichte buiging in de knie blijven. Dit komt overeen met 88% de binnenbeenlengte, van het centrum van de trapas tot het centrum van het zadel gerekend (rode pijl). Van de pedaalas tot zadelas is dit 108% de binnenbeenlengte.

Zadelterugstand

De zadelterugstand is de afstand tussen de loodlijn door de trapas en de neus van het zadel. Bij een racefiets wordt deze afstand op 19,3% van de bovenbeenlengte genomen. Een andere richtlijn is dat de loodlijn door de knie de pedaalas in horizontale stand snijdt. Voor een stadsfiets is dit met de pedaal op 10 uur. Een andere mogelijkheid is uitgaan van de gewichtsverdeling zodat 55% van het gewicht op het achterste wiel terecht komt en 45% op het voorste wiel.

Bovenbuislengte

De horizontale afstand tussen de zitbuis en balhoofdbuis (gele pijl) wordt bepaald door de som van de romplengte en armlengte. De bovenbuislengte is 49% van deze samengestelde maat. Op een klassieke damesfiets ontbreekt deze buis om een lage instap te bieden.

Stuur

De hoogte van het stuur is bepalend voor het comfort of voor de aërodynamica. Voor een stadsfiets mag het stuur hoger komen dan het zadel. De rechte zithouding maakt dat men nog van de omgeving kan genieten. Bij een tourfiets wordt voor een gelijke stuur- en zadelhoogte gekozen. Wanneer het snel moet gaan is de luchtweerstand de grootste storende factor. Voor een racefiets zal daarom het stuur lager dan het zadel geplaatst worden en wel 13,2% van de armlengte.

De lengte van de stuurpen vormt eigenlijk een verlengstuk van de bovenbuis. Deze afstand komt op 11% van de som arm- en romplengte. Wanneer een wielrenner het ossenstuur onderaan vastneemt zou een hoek van 90° in de ellebogen moeten zijn met de onderarm horizontaal. De breedte van het stuur tot slot komt best overeen met de schouderbreedte.

Naloop

De voorvork van een fiets is niet helemaal recht, er is een lichte doorbuiging. Hierdoor ontstaat de naloop. Dit is de afstand tussen de loodrechte projectie van de wielas en het verlengde van de balhoofdbuis op de weg. Hoe minder de voorvork doorbuigt, hoe groter deze afstand en hoe beter de fiets rechtuit rijdt of hoe stabieler de fiets rijdt aan hoge snelheden. Voor een racefiets mag de naloop 6 cm bedragen. Bij een gewone stadsfiets is deze afstand iets kleiner (5 cm), wat directer stuurt of stabieler is aan lage snelheden.

Hoogte trapas

Een laatste fietsmaat is de afstand van de trapas tot de grond. Bij een racefiets zal dit ongeveer 26 cm zijn. Bij een mountainbike ligt dit iets hoger, bij een stadsfiets juist lager. Het op- en afstappen is bij deze laatste belangrijker dan het nemen van scherpe bochten waar de pedaal de grond zou kunnen raken.

Fietsmaat op basis van lichaamsafmetingen

  • Binnenbeenlengte: plaats al staand een boek tussen de benen en meet de afstand van de grond tot de bovenkant van het boek.
  • Bovenbeenlengte: plaats al zittend met de rug tegen de muur een boek tegen de knieën en meet de afstand van de boek tot de muur.
  • Romplengte: meet van de bovenkant van het boek tot putje van het borstbeen.
  • Armlengte: maak een vuist en hef de arm. Meet vanaf de huidplooi aan de kop van de bovenarm tot de vingerknook van de middenvinger.
FietsmaatLichaamsmaatRacefietsTouringStad
Zitbuislengtebinnenbeenlengte0,660,670,68
Zitbuishoekbovenbn/binnenbnl.73-76°71-72°66-70°
Pedaallengtebinnenbeenlengte0,2040,20417cm
Zadelhoogtebinnenbeenlengte0,880,880,88
Zadelterugstandbovenbeenlengte0,1930,193
Bovenbuislengteromp + armlengte0,490,490,49
Stuurpenlengteromp + armlengte0,110,110,11
Stuurhoogtearmlengte0,132gelijkhoger
Naloop.6cm5,5cm5cm
Hoogte trapas.26cm..

* Maten:
hoogte keukenbh maattrappenmaat kinderfiets – afmetingen bed schoenmaatwerkhoogtekledingmatentouchscreenkijkafstand TV

* Fietsen:
fietsmaatfietszadelmaat kinderfiets