Een goede tennisracket is een individueel evenwicht tussen power, controle en comfort. De gevorderde speler kiest voor controle, waardoor hijzelf meer de kracht moet leveren. De beginnende speler raakt de bal minder precies met een grotere schok en meer trilling als gevolg. In beide gevallen kan dit aanleiding geven tot overbelastingsklachten aan pols of elleboog. Ergonomie van een tennisracket tracht vooral de schokken en trillingen bij elk balcontact aan te pakken.
Handgrip tennisracket
Een juiste gripmaat is belangrijk om de spieren op hun optimale lengte te laten werken. Met een platte grip (hamergreep) zou er nog juist een wijsvinger ruimte zijn tussen de vingertoppen en de handpalm. Een te smalle of te brede grip betekent dat men steeds harder zal knijpen om de tennisracket vast te houden en niet te laten draaien in de hand. De schok en trillingen hebben zo bij elk balcontact meer impact op de voorarmspieren.
Omtrek in mm | Gripmaat Europa | Gripmaat USA |
100 – 102 mm | 0 | 4 inch |
103 – 105 mm | 1 | 4″1/8 |
106 – 108 mm | 2 | 4″2/8 |
109 – 111 mm | 3 | 4″3/8 |
112 – 114 mm | 4 | 4″4/8 |
115 – 117 mm | 5 | 4″5/8 |
De omtrek van de grip komt overeen met de afstand tussen de top van de ringvinger tot de tweede handlijn. Een basisgrip wordt beter te klein dan te groot gekocht. Hierover kan immers nog een overgrip aangebracht worden. De achthoekige vorm van de grip gaat het draaien van de tennisracket in de hand tegen. Het materiaal zorgt voor extra demping, meer vochtopname en dus een hoger speelcomfort. De schokabsorptie gebeurt daarbij door verschillende lagen met vilt, gel of polyurethaan schuim over de kern van het handvat.
Frame: materiaal en bladgrootte
Tot de jaren ’70 was een tennisracket gemaakt uit hout. Goed voor de demping van schokken en trillingen, maar wel zwaar. Op zoek naar lichtere materialen kwam de technologie eerst bij aluminium uit. De hanteerbaarheid was goed, maar de trillingen werden bijna volledig doorgegeven aan de arm. Tegenwoordig wordt een composietmateriaal gebruikt van grafiet met titanium, kevlar of glasfiber. Titanium is sterk, licht met een goede trillingsdemping. Glasfiber is dan weer sterk en flexibel, maar iets zwaarder en minder schokabsorberend. Ook hier is comfort tegengesteld aan controle. Flexibele frames hebben een lagere schokimpact, maar geven minder kracht en balcontrole. Een compromis kan dan een stijf racket met flexibele schacht zijn.
Nieuwe materialen lieten ook een grotere bladgrootte toe dan bij de houten tennisrackets (550 cm²). De standaardmaat is aanzienlijk groter geworden (630-640 cm²). Er bestaan verschillende maatklassen:
- 550 – 600 cm² : Mid size
- 600 – 660 cm²: MidPlus size
- 660 – 740 cm²: OverSize (vaak 690 cm²)
Een groter slagoppervlak zorgt voor een grotere sweetspot. Dit is de zone waar men de bal optimaal raakt met minimale schokbelasting, maximale snelheid en minimale trillingen. De bladgrootte van een tennisracket bepaalt hoe gemakkelijk men de bal juist kan raken. Voor beginnende spelers bestaan er daarom zelfs OverSize rackets. De kans op misslagen en de bijhorende torsiebelasting op de pols en arm vermindert. Dit meer aan comfort en stabiliteit gaat echter ten koste van controle en precisie. OverSize rackets worden daarom door toptennissers weinig of niet gebruikt, hoewel Serena Williams de uitzondering vormt die de regel bevestigt.
De sweetspot waar de bal optimaal geraakt wordt met de minste trillingen.
Tennisracket: gewicht, balans en lengte
Andere factoren zijn het gewicht, balans en lengte van de tennisracket. Lichtgewicht rackets liggen goed in de hand, maar bieden minder controle en comfort. De bal wordt immers sneller buiten de sweetspot geraakt. De schok op de arm is in dat geval drie keer hoger. Door gewicht aan de bovenzijde (TopWeight) of zijkanten (Even Balanced) toe te voegen kan men de sweetspot wel vergroten. De minste trillingen worden echter genoteerd met het balanspunt in de grip (HandleWeight). Een zwaardere tennisracket absorbeert beter de trillingen.
De standaardlengte van een tennisracket is 68,5 cm. Longbody rackets kunnen tot vier cm langer zijn. Ze laten hardere slagen toe, maar de hefboomwerking bij een misslag is eveneens groter. Preventief naar pols- en elleboogklachten toe, is het dus geen aanrader.
Snaren: spanning en trillingsdemper
De bespanning van de snaren is eveneens een individuele keuze op basis van speelwijze, techniek en voorkeur. Een lage spanning (23 – 26 kg) geeft meer comfort. Er ontstaat een soort trampoline-effect waardoor men harder kan slaan. De trillingen worden goed opgevangen, maar dit betekent ook dat de balcontrole vermindert. Een hoge spanning (26 – 30 kg) biedt wel die controle. Bij strakke snaren is het oppervlak dat de bal raakt immers groter. Het voelt echter wel als een houten pallet waardoor de krachten die op de arm uitgeoefend worden, groter zijn.
Natuurlijke darmsnaren geven het beste balgevoel en de meeste trillingsdemping. Toch worden tegenwoordig vooral synthetische nylonsnaren gebruikt. Ze zijn duurzamer en veel goedkoper. Dit geldt ook voor dikkere snaren (> 1,33mm). Een dunnere snaar (< 1,33mm) geeft veel balgevoel en is elastischer. Mensen met elleboogklachten hebben meer baat bij dunnere snaren.
Een trillingsdemper is een rubberen inzetstuk dat over twee of meerdere snaren wordt geplaatst. De idee is dat de schok en trillingen bij balcontact minder op de arm worden overgedragen. Onderzoek toont echter aan dat enkel de hoogfrequente trillingen worden opgevangen. De hand en elleboog zijn vooral gevoelig voor laagfrequente trillingen. Spelers ondervonden geen verschil in comfort met of zonder de trillingsdemper.
Tennisbal: standaard en geel
De wedstrijdbal is volledig bepaald door reglementen. De doorsnede is ongeveer 6,5 cm en het gewicht van de gasgevulde tennisbal bedraagt rond de 58g. De stuiterhoogte van 2m50 hoog moet tussen 1m27 en 1m52 zijn. Voor training echter worden drukloze trainingsballen gebruikt, deze zijn zachter en dus minder belastend voor de pols en elleboog.
Vanaf 1972 zijn de fluo-gele ballen ingevoerd en daar zit een ergonomische reden achter.Vroeger waren tennisballen immers wit. Voor de TV-kijkers is een gele bal echter makkelijker te volgen. Ook voor de spelers is een gele bal sneller en beter zichtbaar.
Er bestaan ook groen-gele en oranje-gele ballen, bedoeld voor kinderen. De zachtere bal stuit trager en minder hoog. De jonge tennisser heeft zo meer tijd om de bal terug te spelen.
Lopen: loopschoenen en blessures – compressiekousen – carbon loopschoenen – superspikes – sportbh
Sport: snelle zwempakken – startblok – fietsmaat – tennisracket – klapschaats – Olympische Spelen
Fietsen: fietsmaat – fietszadels – gespleten fietszadel