Tillen van waterfles met één hand

Tillen met één hand: Ohio State richtlijnen

De Ohio State Richtlijnen voor tillen met één hand bieden concrete grenswaarden om het éénhandig tillen te beoordelen. Deze studie is gebaseerd op een labostudie waar verschillende tilsituaties naar beginhoogte, asymmetrie, reikafstand en gewicht werden opgemeten. Op basis van de houding en spieractiviteit berekende een biomechanisch model de druk- en schuifkrachten op de lage rug. Als grenzen werd respectievelijk 3400N en 700N gehanteerd.

Hoe werken de grenswaarden?

De grenswaarden voor tillen met één hand nemen drie factoren in rekening:

  • Beginhoogte: 15, 50 en 93cm
  • Asymmetrie: 0°, 45° en 90°
  • Reikafstand: 40 en 70cm

In de tabel leest men het maximum aanbevolen gewicht af. Het eindresultaat is een groene, gele of rode score volgens het stoplichtmodel.

Tabel met grenswaarden voor tillen met éé,n hand

De beginhoogte komt overeen met enkel-, knie- en heuphoogte. Deze wordt verticaal ten opzichte van de grond gemeten. Asymmetrie is de hoek van het gewicht ten opzichte van de loodlijn tussen de twee voeten. 0° betekent dus dat de last zich recht voor de medewerker bevindt. Om de reikafstand in te schatten, neemt men de horizontale afstand van het middelpunt tussen de twee voeten en de last.

Figuur die de parameters hoogte, reikafstand en asymmetrie visualiseert.

De grens voor de rode zone is wanneer de drukkrachten gemiddeld hoger ligt dan 3400N of 700N. Meer dan 50% van de medewerkers zal dan immers risico lopen op rugschade. Doelstelling is echter dat meer dan 80% van de mensen beschermd is tegen overmatige rugbelasting door het tillen met één hand. Dat komt overeen met 90% van de mannen en 75% van de vrouwen, een filosofie die de NIOSH methode ook hanteert.

Interpretatie Ohio State grenswaarden

Achtergrond

Steunen met de vrije hand

De grenswaarden zijn berekend voor het ongesteund tillen met één hand. De vrije hand steunde niet op het bovenbeen. De limieten zijn dus worst case. Uit eerder onderzoek is geweten uit dat steun zoeken met de vrije hand de druk- en schuifkrachten op de lage rug doet verminderen. Op die manier kan deze werkwijze zelfs beter zijn dan tillen met twee handen.

Soms is tillen met één hand beter

Wanneer de last zich laag bij de grond bevindt, ver van het lichaam en niet recht voor de voeten, dan is tillen met één hand minder belastend voor de rug. Je moet dan wel de hand gebruiken aan de kant waar de last zich bevindt. Met twee handen zal men de rug meer draaien. De positie van de voeten lag in deze studie immers vast. Voor zwaardere gewichten (11,3kg) op heuphoogte, gebruikt men beter twee handen. Dat is ook minder belastend voor de schouders.

Biomechanische grenzen

De grenswaarden voor éénhandig tillen zijn volledig gebaseerd op de biomechanische belasting van de lage rug. Daarvoor werd een gedetailleerd biomechanisch model gebruikt dat ook rekening houdt met de passieve structuren. Dat betekent wel dat de resultaten sterk verschillen van de NIOSH methode, die een combinatie van biomechanische, fysiologische en psychofysische data gebruikt.

Frequentie

Frequentie is geen aparte factor. De grenswaarden gelden voor frequenties van minder dan 255 keer per uur tillen of minder dan 4,25 keer per minuut. Daarboven vormt de frequentie op zich al een verhoogd risico voor het tillen. Het contact met de last (de grip) wordt als goed beschouwd en de grenzen gelden voor een staande positie.

Andere methodes

De NIOSH methode op zich is niet bruikbaar voor éénhandig tillen. Toch werd in de EN1005-2 een correctiefactor van x0,6 voorgesteld om dit te beoordelen. Een andere methode in de automobielsector halveerde de gewichtsconstante van 23kg in de NIOSH formule. Dat blijken echter geen juiste werkwijzes te zijn. Ook is er geen overeenstemming met psychofysische grenzen die een maximale frequentie bepaalden voor het tillen met één hand. Ze voorspellen weinig de biomechanisch belasting op de rug.

Bron: Weston 2020 One versus two-handed lifting and lowering: lumbar spine loads and recommended one-handed limits protecting the lower back. Ergonomics 63 (4): 505-521. https://doi.org/10.1080/00140139.2020.1727023