Mobiliteitsklasse

Mobiliteitsklasse (MK5)

De mobiliteitsklasse drukt uit wat de zorgvrager nog zelf kan of de functionele mobiliteit. Bij de mobiliteitsklassen volgens MK5 worden de zorgvragers ingedeeld in vijf niveaus. Deze evolueren van mobiliteitsklasse A naar E ofwel van volledige actief (A) naar de volledig passief (E).

Indeling mobiliteitsklassen (.pdf)

  • A: volledig actief
  • B: actief, kan met hulpmiddel of instructie zichzelf verplaatsen
  • C: matig passief, hulp nodig bij verplaatsingen, heeft stafunctie en zitbalans
  • D: half passief, hulp nodig bij verplaatsingen, heeft restkracht armen/benen
  • E: volledig passief

Mobiliteitsklasse en hulpmiddelen

Bij het manueel verplaatsen van personen is een belangrijk principe dat men de resterende functionele mobiliteit van de zorgvrager optimaal mogelijk benut. Dat is minder belastend voor de zorgverlener en zorgt dat de zorgvrager zoveel en zolang mogelijk mobiel blijft.

Bij MK A kan de zorgverlener zichzelf verplaatsen en zijn geen hulpmiddelen nodig. Bij mobiliteitsklasse B is er nog steeds geen fysieke belasting voor de zorgverlener. Deze moet enkel ondersteuning bieden onder de vorm van instructies en begeleiding. Dit kan in combinatie met het gebruik van kleine hulpmiddelen zoals een optrekbeugel of draaischijf.

Vanaf MK C is er risico op fysieke overbelasting en zijn hulpmiddelen noodzakelijk. Voor het verplaatsen binnen de grenzen van het bed is bijvoorbeeld een glijzeil nodig. Voor de transfer van bed naar zit, is een opstahulp of actieve tillift vereist. Bij mobiliteitsklasse D en E wordt dat dan een passieve tillift of plafondlift. De mobiliteitsklasse bepaalt dus steeds het geschikte hulpmiddel voor elke transfer

Betrouwbaarheid mobiliteitsklassen

De mobiliteitsklassen of MK5 zijn een betrouwbare manier om zorgvragers in te delen naar functionele mobiliteit. Daarvoor werden 40 zorgvragers gefilmd in een reële zorgsetting. Een groep van147 zorgverleners beoordeelde vervolgens de mobiliteitsklasse in het filmpje. De betrouwbaarheid tussen de verschillende beoordelaars werd uitgedrukt in een intraclass corrrelatiecoëfficient. Deze was hoog, 0,82, wat betekent dat ze op een consistente manier de zorgvragers in dezelfde mobiliteitsklasse indeelden. Basis daarvoor was een open omschrijving van de vijf mobiliteitsklassen.

Beslisdiagram mobiliteitsklasse

Een mobiliteitsklasse kan variëren in de tijd. Daarom moet de zorgvrager snel een goede beoordeling kunnen maken om de gepaste hulpmiddelen te selecteren. Een beslisdiagram leidt daarvoor tot een duidelijke indeling.

Bij wie zichzelf kan verplaatsen bepaalt de vraag over de nood aan instructie of hulpmiddel het onderscheid tussen MK A (neen) en MK B (ja). Bij wie zich niet zelfstandig kan verplaatsen leidt de vraag over een stafunctie en zitbalans naar MK C. Indien deze niet (volledig) aanwezig is bepaalt de restkracht in armen of benen het verschil tussen MK D (ja) en MK E (neen).

* Lees meer:
TilthermometerhulpmiddelenpraktijkrichtlijnISO/TR12296