DINBelg tabel

Rekenen met antropometrietabellen

Antropometrietabellen geven een overzicht van lichaamsafmetingen van een bevolking. Voor België is dat de DINBelg tabel. Deze beschrijft de gemiddelde afmetingen, de laagste en hoogste percentielen en de standaarddeviatie. Hiermee kan men de juiste maat van een product berekenen. Daarvoor moet men steeds drie stappen doorlopen.

Stap 1: Bepaal de relevante lichaamsmaat

De hoogte van een deur, de grootte van een schoen, de breedte van een stoel,… steeds zal een specifieke lichaamsmaat maatgevend zijn. Om de bovenste legger van een rek in de bibliotheek te bepalen, zal de verticale reikhoogte relevant zijn. Om te weten of iemand zich zal moeten bukken, kan men zich baseren op de vuisthoogte. Werken gebeurt dan weer rond de ellebooghoogte en zitten rond knieholtehoogte.

  • Hoogte stapel palletten: reikhoogte (6)
  • Werken: ellebooghoogte (4)
  • Bukken: vuisthoogte (5)
  • Stoelhoogte: bil-knieholtehoogte (11)
  • Zitdiepte: bil-knieholtediepte (13)
  • Zitbreedte: heupbreedte (19)
  • Veiligheidshelm: hoofdomtrek (32)
  • Veiligheidsschoenen: voetlengte en voetbreedte (27 en 28)

Stap 2. Kies een percentiel

Na het bepalen van de lichaamsmaat, moet men een percentiel kiezen zodat een product of ruimte voor zoveel mogelijk gebruikers comfortabel is. Daarvoor kijkt men eerst naar de extremen, het hoger of lager percentiel.

Percentieltypes:

  • Gemiddelde: compromis -> P50
  • Lager percentiel: reikafstanden -> P1 of P5
  • Hoger percentiel: voldoende ruimte -> P95 of P99
  • Productvarianten: verschillende maten
  • Instelbaar en verstelbaar -> P1-P99 of P5-P95

Om alle mensen voldoende ruimte te geven, kiest men voor de grootste maat. Wanneer de man met de langste bil-knieschijfdiepte voldoende beenruimte heeft in de bioscoop, dan is dat voor iedereen het geval. Speelt het reiken een rol zoals bij de hoogte van een winkelrek of de diepte van het aanrecht, dan zal de kleine persoon de referentie vormen. Als deze overal aankan, dan is dat zeker het geval voor wie groter is.

Wanneer de voor- en de nadelen van beide extremen ongeveer gelijk zijn, kan men een gemiddelde oplossing overwegen. De hoogte van een deurklink, lichtschakelaar, horizontale duwbaar,… wordt zo gebaseerd op de gemiddelde maat.

Vaak zal één vaste maat echter niet volstaan en kiest men beter voor productvarianten of verstelbaarheden. Schoenen en kleding zijn in verschillende maten verkrijgbaar, alsook schoolmeubilair, baliehoogtes en computermuizen. Een bureaustoel daarentegen is verstelbaar om zowel voor de grootste als de kleinste gebruiker te passen.

Toch moet men zich steeds bewust zijn van de uitersten die men uitsluit. Een ontwerper moet elke relevante lichaamsmaat en gekozen percentiel kunnen verantwoorden. De afmetingen van mensen in een rolstoel, kinderen of oudere mensen kunnen bijvoorbeeld verschillen van de afmetingen van volwassenen. In een openbare ruimte zijn ze echter evenwaardige gebruikers.

  • Hoogte stapel palletten: reikhoogte -> lager percentiel
  • Werken: ellebooghoogte – gemiddeld
  • Bukken: vuisthoogte -> hoger percentiel
  • Stoelhoogte: bil-knieholtehoogte -> gemiddeld
  • Zitdiepte: bil-knieholtediepte -> lager percentiel
  • Zitbreedte: heupbreedte -> hoger percentiel
  • Veiligheidshelm: hoofdomtrek -> verstelbaar
  • Veiligheidsschoenen: voetlengte en voetbreedte -> productvarianten

Stap 3. Toeslagen en marges

De waarden in de antropometrietabellen moeten soms vermeerderd of verminderd worden. Voor schoenen wordt een toeslag van 3 cm gerekend. Ook moet er steeds rekening gehouden worden de aard van de activiteiten die men uitvoert of met de hoogte van werkstukken zoals een toetsenbord of strijkijzer. In functie van het soort werk gelden volgende richtlijnen voor staand werk:

Oefeningen

Bureaustoel

Bereken de nodige verstelbaarheid van de zithoogte bij een bureaustoel.

  • Stap 1: relevante lichaamsmaat: knieholtehoogte (11)
  • Stap 2: verstelbaar -> P1-P99 -> 385-507
  • Stap 3: toeslagen en marges -> 30 voor schoenzool

Een bureaustoel is best verstelbaar van 415 tot 537mm ofwel 42 tot 54cm.

  • P1 knieholtehoogte + 30 = 385 + 30 = 415mm
  • P99 knieholtehoogte + 30 = 507 + 30 = 537mm

De EN1335 voor bureaustoelen schrijft een verstelbaarheid voor van 40 – 54cm. Dat sluit goed aan met de afmetingen van de Belgische werkbevolking. Hou wel in gedachten dat de zithoogte berekend is op knieholtehoogte. Zitten onder open heuphoek betekent dat men met de heupen lichtjes hoger zit dan de knieën. Daarvoor zou men nog 5cm moeten bijtellen. Grotere medewerkers hebben daarom vaak nood aan een hogere gasveer dan standaard.

Bureautafel

Bereken de hoogte van een bureautafel zodat de grote en kleine medewerker aan een optimale tafelhoogte kunnen werken.

  • Stap 1: Relevante maten: knieholtehoogte (11) + ellebooghoogte in zit (10)
  • Stap 2: Percentiel -> verstelbaar -> P1-P99
  • Stap 3: Toeslagen en marges -> 30mm schoenzool

Een bureautafel is dan best verstelbaar van 60 tot 84cm.

  • P1 (KHH + EHZ) + 30 = 385 + 188 + 30 = 603mm
  • P99 (KHH + EHZ) + 30 = 507 + 300 + 30 = 837mm

Om het zitten en staan te kunnen afwisselen, is een zit-sta bureau een interessante oplossing voor ergonomie. Deze moet dan verstelbaar zijn van de kleinste zithoogte tot de grootste stahoogte. Een zit-sta bureau is dan best verstelbaar van 60 tot 127cm.

P99 EH + 30 = 1238 + 30 = 1268mm

De EN527 rond bureautafels stelt een verstelbaarheid van een zittafel voor van 65 tot 85cm. Dat sluit opnieuw goed aan met de lichaamsmaten van de Belgische werkbevolking. Voor een zit-sta bureau schrijft de norm voor dat tafel regelbaar is van 65 tot 125cm. Dat is goed, maar net te laag voor de grotere medewerker. De NPR1813 schrijft voor gedeelde werkplekken een zit-sta tafel voor van 65 tot 130cm.

Hou er rekening mee dat voor de eenvoud van de oefening percentielen met elkaar opgeteld werden. Dat is statistisch niet helemaal juist. Correcter zou zijn om een samengesteld gemiddelde en standaarddeviatie te bepalen, maar dat zou te ver leiden.

Optimale tilzone

Bereken de optimale tilzone voor alle medewerkers om iets op te tillen zodat niemand moet voorover buigen in de rug of werken met opgetrokken armen.

  • Stap 1: Relevante lichaamsmaat: buigen -> vuisthoogte, heffen armen -> ellebooghoogte
  • Stap 2: Percentiel: buigen-> hoger percentiel, heffen armen -> lager percentiel
  • Stap 3: Toeslagen en marges -> 30mm voor schoenzool

De optimale tilzone voor de grote en kleine medewerker is met de handen tussen 90 en 98cm.

  • P1 ellebooghoogte + 30 = 950 + 30 = 980mm
  • P99 vuisthogote + 30 = 866 + 30 = 896mm

Aanvaardbare tilzone

Bereken de aanvaardbare tilzone voor alle medewerkers om iets op te tillen zodat niemand sterk moet voorover buigen in de rug of werken boven schouderhoogte.

  • Stap 1: Relevante lichaamsmaat: sterk buigen -> knieholtehoogte, schouders -> schouderhoogte
  • Stap 2: Percentiel: sterk buigen-> hoger percentiel, schouders-> lager percentiel
  • Stap 3: Toeslagen en marges -> 30mm voor schoenzool

De aanvaardbare tilzone voor de grote en kleine medewerker is met de handen tussen 43 en 129cm.

  • P5 schouderhoogte + 30 = 1259 + 30 = 1289 = 129cm
  • P95 knieholtehoogte + 30 = 403 + 30 = 433 = 43cm

Tillen vermijden boven schouderhoogte is een goede richtlijn. Toch is dit ook een strenge richtlijn, vermits men dan maximaal tot 129cm hoog zou mogen stapelen. In praktijk is dan toch de maximale reikhoogte van 180cm meer gangbaar. Niet tillen onder kniehoogte betekent dat palletten op de grond doorgaans niet de goede keuze zijn en beter op hoogte worden gebracht.

Strijkplank

Bepaal de nodige verstelbaarheid van een strijkplank zodat de grote als kleine gebruiker op een optimale hoogte kan strijken.

  • Stap 1: Relevante lichaamsmaat -> ellebooghoogte
  • Stap 2: Percentiel -> verstelbaar -> P1-P99
  • Stap 3: Toeslagen en marges -> precisiewerk (-50), strijkijzer (-120), schoenzool (+30)

Strijken is een taak met matige precisie. De optimale werkhoogte is dan met de handen 5cm (50mm) onder ellebooghoogte. Om de hoogte van de tafel te kennen, dient men ook rekening te houden met de hoogte van het strijkijzer (120mm).

  • P1: 950 – 50 – 120 + 30 = 810 = 81cm
  • P99: 1238 – 50 – 120 + 30 = 1098 = 110cm

Een strijktafel is dus best verstelbaar tussen 81 en 110 cm om staand te kunnen strijken. Wil men ook zittend strijken, dan moet men uitgaan van de knieholtehoogte en zittende ellebooghoogte.

Werkhoogte strijken

Antropometriemodellen: tabellensjablonen3D computermodellenJack