Het verplaatsen van personen in de zorg staat gekend als een zware klus. Toch bestaan er heel wat hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een tillift. In functie van de mobiliteit van de zorgvrager kan men dan het gepaste hulpmiddel kiezen en gebruiken. Zo spaart de zorgverlener zijn eigen lichaam en benut de zorgvrager zijn resterende functionele capaciteit. Bij onderzoek in ziekenhuizen en woonzorgcentra gebruikten de zorgverleners in respectievelijk in 59% en 68% van de gevallen de vereiste hulpmiddelen bij de verschillende transfers.
Individuele factoren voor gebruik tillift
De zorgverleners gaven in een gestructureerd interview aan waarom ze wel of niet de hulpmiddelen gebruikten.
1. Motivatie
Motivatie kan gelinkt worden aan volgende factoren op organisatieniveau: goede ratio tilliften per zorgvrager, dichtbij de zorgvrager en goed onderhoud. Dat is ook een reden waarom plafondliften beter scoren dan vloerliften. Ze zijn immers altijd in de kamer beschikbaar, minder fysiek belastend, gemiddeld sneller en meer comfortabel voor de zorgvrager.
2. Rugpijn voorbije jaar
Het hebben van rugpijn blijkt een goede stimulans om hulpmiddelen te gebruiken. Van de bevraagde zorgverleners had bovendien 43-45% het voorbije jaar last gehad aan de rug. Toch is het gebruik van hulpmiddelen vooral preventief bedoeld en dienen alle zorgverleners gestimuleerd te worden deze te gebruiken.
3. Aanwezigheid transferprotocollen
Transferprotocollen zijn strikte richtlijnen voor het gebruik van specifieke hulpmiddelen per zorgvrager per transfer. De keuze hangt dan niet meer af van de individuele keuze van de zorgverlener. In combinatie met een beleid van verplicht gebruik zorgt dit ook voor een goede implementatie van ergonomische hulpmiddelen.
Factoren op organisatieniveau voor gebruik tillift
De leidinggevenden vulden een vragenlijst in over de factoren op organisatieniveau die het gebruik van hulpmiddelen bepalen.
1. Makkelijk bereikbaar
Bereikbaarheid omvat dat er voldoende hulpmiddelen zijn en dat ze zich dichtbij de zorgvrager bevinden. Deze factoren bepalen de individuele motivatie van zorgverleners om ze te gebruiken, samen met het onderhoud van hulpmiddelen en het beleid erover.
2. Ondersteuning management
Onderhoud van de hulpmiddelen en een beleid erover vertoonden ook een verband met zorginstellingen die wel of niet een transferprotocol hadden. Dit was ook bij zorginstellingen waar er geld wordt vrijgemaakt voor middelen om de fysieke belasting te verminderen. Hetzelfde geldt voor organisaties waar een regelmatige controle naar beschikbaarheid van hulpmiddelen gebeurt in verhouding tot de mobiliteit zorgvragers.
Vereiste hulpmiddelen
De onderzoekers in deze studie observeerden 670 transfers. Daarbij keken ze of de vereiste hulpmiddelen gebruikt werden. De zorgvragers werden daarvoor ingedeeld in mobiliteitsklassen op basis van hun resterende functionele capaciteiten. In functie daarvan gelden dan per transfer specifieke hulpmiddelen die vereist zijn.
Een glijzeil is bijvoorbeeld noodzakelijk bij het verplaatsen in bed bij alle zorgvragers die dit niet zelfstandig kunnen en dus hulp nodig hebben. Bij de transfer van bed naar zit is zo een actieve tillift nodig voor wie nog beenkracht heeft, een passieve tillift bij wie niet meer kan meewerken. Een steunkousslide en elektrisch bed zijn dan weer noodzakelijk bij alle zorgvragers. In Nederland en België zijn deze afspraken bovendien vastgelegd in praktijkrichtlijnen.
Woonzorgcentra vs ziekenhuizen
De resultaten uit deze studie vonden voornamelijk een verband met de tilliften. Voor de andere hulpmiddelen was dit echter niet het geval. Het aantal observaties waren daarvoor waarschijnlijk niet voldoende. Wanneer ook glijzeilen, elektrische bedden, steunkousslides, enz… in rekening worden genomen, zijn er naast de gelijkenissen ook verschillen tussen woonzorgcentra en ziekenhuizen.
Woonzorgcentra
- Tijd beschikbaar voor ergocoach activiteiten (59%)
- Ongunstige ratio glijzeilen per zorgvrager (62%)
- Tilliften niet dicht genoeg (89%)
Ziekenhuizen
- Ongunstige ratio douchestoelen per zorgvrager (70%)
- Tilliften niet dichtbij genoeg (93%)
- Afwezigheid transferprotocol (96%)
Bron: Koppelaar ea 2011. Individual and organisational determinants of use of ergonomic devices in healthcare. Occup Envriron Med 68: 659-65. Link